Afgelopen en komend weekend konden of kunnen de ruim 35.000 scheidsrechters en hun assistenten het meemaken dat ze in het kader van de Week van de Scheidsrechter in de bestuurskamer bij hun kopje koffie worden getrakteerd op net iets meer dan een gewoon koekje.
Roel van der Werff, voorzitter van scheidsrechtersvereniging De Langstraat, merkte er afgelopen zaterdag niks van. “Ik denk dat vooral verenigingsscheidsrechters in het zonnetje worden gezet. Bij mijn weten besteedt in de regio alleen RKDVC er aandacht aan voor de arbiters van de KNVB.” In ieder geval spreekt de voetbalbond wel degelijk zijn waardering uit met een persoonlijk bedankje voor hun inzet. Gelukkig zijn er heel veel verenigingen die de scheidsrechter in het zonnetje zetten als je de twitterfeed "scheidsbedankt" bekijkt. (redactie).
Volgens de Drunenaar is het een goede zaak dat de voetbalclubs de (club)scheidsrechters er even uit lichten. Maar hij zou graag zien dat het breder werd getrokken. “Dat leiders en trainers een afspraak maken met hun spelers om de scheidsrechter het niet zo moeilijk te maken. Dus jezelf onthouden van commentaar, dat zou al mooi zijn.” Maar als de Week van de Scheidsrechter voorbij is, dan ebt dat toch meteen weer weg? “Dat is misschien ook zo, toch hoop ik er op dat zoiets zich continueert. Dus een onderdeel vormt in de voorbereiding wordt in de aanloop naar een wedstrijd.”
‘Vroeger werd je in het diepe gegooid’
Gerrit Kolsloot is tachtig jaar. Stoppen met werken doet de Drunenaar niet: overdag wordt de huistelefoon slechts zelden opgenomen. Ook in het weekend is Kolsloot de hort op. Dan fluit hij wedstrijden bij de junioren. “Zolang mijn gezondheid het toelaat en de KNVB me niet naar huis toe stuurt, blijf ik dat doen.”
Tot zijn 52e heeft Kolsloot gevoetbald. Hij was een hele goede spits, want zijn naam kom je in het jubileumboek van De Zwerver uit Kinderdijk regelmatig tegen. Bij GDC bouwde hij af. De voetbalsport vaarwel zeggen, wilde hij niet. “Dus ben ik scheidsrechter geworden.”
Tegenwoordig worden scheidsrechters goed begeleid om te voorkomen dat ze snel afhaken. “In mijn tijd lag dat anders. Ik weet nog goed dat in mijn eerste wedstrijd, Family Boys 2 tegen Haarsteeg 4, mijn rapporteur met heel andere dingen bezig. Binnen vijf minuten had ik een speler rood gegeven, in de rust bleek dat ‘m niet eens was opgevallen. Nee, je werd in het diepe gegooid. Zoek het maar uit.”
Het leiden van een wedstrijd, zegt Kolsloot, is hem altijd aardig afgegaan. “Op mijn werk had ik een leidinggevende functie, dat scheelde. Thuis was ik opgegroeid met vaders wil is wet. Die twee zaken combineer ik met elkaar als ik fluit. Ik ben de baas, daarmee uit.” Kolsloot merkt dat de jongere generatie er anders in staat. “Ze praten meer met de spelers. Het is de tijdgeest, hè. Zo zijn ze thuis opgegroeid. Zelf doe ik dat nu ook meer, hoor. Met junioren moet dat wel. Ze moeten opgevoed worden.”
Jonge gastjes, ze zijn ook nieuwsgierig. “Ze willen dikwijls weten hoe oud ik ben. Ik zeg altijd dat ik van de buitencategorie ben.” Oude scheidsrechters, ze worden soms meewarig bekeken, weet Kolsloot. “Zeker als ze vinden dat je hun club hebt benadeeld. Kom ik dan voor een tweede keer opdraven, zie ik ze denken: ‘Heb je die kloris weer.’ Boeit me niks, als ik maar voldoening haal uit het fluiten.”
‘Rapporteur en coach zaten er bovenop’
Zijn broertje zat verlegen om een grensrechter Laat ik het dan maar doen, dacht Nick Hupkes zeven jaar geleden. Een keertje vlaggen werd een keertje een wedstrijd leiden. Inmiddels is de 21-jarige Kaatsheuvelaar al een tijdje volwaardige scheidsrechter, die meestal ingedeeld wordt voor wedstrijden in de derde klasse.
De wiskundestudent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen krijgt natuurlijk het een en ander voor de kiezen: de Nederlander is met een mening geboren. “Dat doet me niet zoveel”, zegt Hupkes. “Die opmerkingen zijn gericht tegen de autoriteit, ik geloof niet dat het persoonlijk bedoeld is. De voetballers kennen me per slot van rekening niet echt. Daardoor kan ik er makkelijker mee omgaan.”
Nederland is ook bekend om zijn overlegcultuur. Op het veld zet zich dat ook door, althans als Hupkes de fluit hanteert. “Soms leg ik ook uit waarom ik wel of niet fluit. Ik denk dat dat ook het grote verschil is met een oudere scheidsrechter. Die fluit meer vanuit zijn autoriteit, staat boven de spelers. Daar is overigens niks mis mee. Zelf vind ik het prettig om me tussen te spelers te begeven, dan moet je communiceren. Ik heb daar goede ervaringen mee. Ik heb nog geen gekke dingen meegemaakt.”
Vorig jaar zat Hupkes nog in het talententraject. Hij heeft dat als prettig ervaren. “Naast een rapporteur had ik ook een coach. Ze zaten er boven op. Ik heb er veel van opgestoken. Hoe respect af te dwingen, hoe je begrip op kunt wekken, hoe ik beter kan trainen.”
Het talententraject is een gelopen koers, de standaardbegeleiding is daarvoor in de plaats gekomen. Het heeft niet aan Hupkes’ motivatie geknaagd. “Ik haal veel voldoening uit het fluiten. Ik wil zeker nog stappen zetten. Het is ook mooi dat steeds meer jongeren voor het vak van scheidsrechter kiezen. Je merkt dat er meer waardering voor is gekomen. Sommige scheidsrechters zijn een rolmodel voor de jeugd.” Heeft hij er ook eentje? “Bjorn Kuijpers met zijn team. Ze doen het echt goed.”