SPRANG-CAPELLE - Na 39 jaar neemt Sjaak van Esch afscheid als uitvaartverzorger, in een jaar dat wordt getekend door coronadoden. ‘Bij elke uitvaart in de kerk zong en bad ik mee’
Bron: Kees Klijn, BD 1 januari 2021
Zijn rug wilde niet meer, dus zat Sjaak van Esch begin jaren tachtig thuis op de bank lange dagen uit. Afgekeurd als timmerman in de bouw, eigenlijk in de kracht van zijn leven: wat nu? Op die vraag kwam een antwoord in de vorm van een advertentie in deze krant: begrafenisonderneming Via Nova, wat later rouwcentrum Bloemendaal werd, zocht dragers.
Jong zijn bleek een pré
Van Esch reageerde, nooit verwacht dat hij als 'kraai' zou worden aangenomen: te jong. Maar dat bleek juist een pré in dit wereldje, gedomineerd door grijs, kaal en een gegroefd gezicht. Het voelde meteen goed, het uitvaartwezen paste bij zijn empathische karakter. 39 jaar later gaat de 66-jarige inwoner van Sprang-Capelle met pensioen.
Van Esch werd uiteindelijk uitvaartverzorger. Eerst bij Monuta, de laatste drie jaar bij Louis van Gorp Uitvaartverzorging in Kaatsheuvel. Veel nabestaanden boeit de naam van de onderneming niet. ,,Ze zijn aan een persoon gebonden, omdat ze daar een goede ervaring mee hebben gehad. Een familie vroeg ooit om ‘die jongeman die hun moeder had begraven’; intussen waren er bij mij wel twintig jaar bijgekomen. Kortom, in dit vak draait het om een goede persoonlijke relatie."
Die bouw je al op bij het eerste telefoontje. ,,In het holst van de nacht, Eerste Kerstdag, je eigen verjaardag: ik ging er altijd naartoe. Mensen zitten vlak na het overlijden van een dierbare vol in de emotie, tegelijkertijd hebben ze veel vragen. Geruststellen, daar gaat het dan om. Dus moet je er zijn."
Thuisfront
Tegelijkertijd, weet hij: ,,Dit kan je alleen maar doen als het thuisfront er volledig achterstaat. Het ene moment ben je thuis, het volgende moment ben je weg. Mijn vrouw was dus vaak alleen. Daar moet je mee om kunnen gaan." Bovendien: ,,Het is fijn dat ik bij haar mijn verhaal kwijt kan. Zeker als het een overlijden van een kind betreft."
Dat Van Esch in de wao terechtkwam, bleek uiteindelijk een zegen. ,,Ik ontdekte dat ik geknipt was voor dit werk. Ik ben heel rustig van aard. Kan goed overzien wat er nodig is."
Ik ontdekte dat ik geknipt was voor dit werk. Ik ben heel rustig van aard. Kan goed overzien wat er nodig is."
Gedurende de jaren kwam Van Esch steeds minder op een begraafplaats of kerkhof. ,,Driekwart kiest voor een crematie. De ontkerkelijking speelt daarin een rol. Maar ook ouders weten dat hun kinderen te weinig tijd hebben om het graf te verzorgen." Een anndere ontwikkeling: studenten in de rol van drager. ,,Vind ik heel goed passen bij een uitvaart. Het volle leven te midden van de dood."
Toch in de kerk
Over zijn eigen uitvaart heeft Van Esch al nagedacht. ,,Van huis uit ben ik katholiek, maar het geloof zegt me niet zo veel meer. Toch wil ik een kerkelijke uitvaart. Die vind ik erg mooi. Trouwens, bij elke uitvaart in een kerk zong en bad ik altijd mee.”